Vlees eten is niet goed voor het milieu en niet iedere dag vlees eten is eigenlijk niet zo moeilijk. Zeker niet als je als beloning dan af en toe een biefstukje mag. Maar wat is nu eigenlijk biefstuk, waarom heet het zo en hoe bereid je het thuis net zo lekker als in een restaurant? Hieronder vind je de informatie die je wellicht zocht.
Waar komt biefstuk vandaan en waarom heet het zo?
De biefstuk komt uit de bovenbil van een rund. Daar zit een grote spier. Daarnaast zit een tweede spier die in het Nederlands ‘kogel’ wordt genoemd. Vanaf nu hoef jij je dus nooit meer af te vragen wat een kogelbiefstuk is. Het is gewoon vlees van een andere spier uit dezelfde bovenbil. Ook de naam biefstuk heeft geen ingewikkelde achtergrond. Het is gewoon verbasterd uit het Engels en is een stuk van ‘beef’. De smaak en de textuur wordt zeer bepaald door de gaarheid van het vlees. In een goed restaurant vragen ze je daar dan ook altijd naar. De opties zijn bekend:
- Nederlands: rood – rosé – doorbakken
- Engels: rare – medium – welldone
- Frans: bleu – saignant – à point
Er is geen enig juiste keuze, maar het is gewoon een kwestie van lekker vinden. Laat je dan ook nooit overtuigen om een andere keuze te maken dan hetgeen jou het beste smaakt.
Wat heb je nodig om een perfecte biefstuk te bakken?
Er zijn topkoks die zoveel ervaring hebben dat ze een biefstuk op het oog en de reuk perfect kunnen bakken. Sommigen zeggen dat ze het zien aan de kleur of wanneer de boter of olie de juiste geur krijgt. Ook wordt gezegd dat je met je vinger kan voelen wanneer het vlees precies zo is zoals de gast het wil. Meer realistische koks verklaren dat je voor de perfecte biefstuk gewoon een kleine investering moet doen. Koop een vleesthermometer en je biefstuk zal geweldig smaken. Het draait allemaal namelijk om de temperatuur middenin het vlees. Als deze de juiste temperatuur heeft bereikt zit je goed. Verder heb je nog aluminiumfolie nodig als je voor een dunnere biefstuk hebt gekozen.
De voorbereiding op het bakken
Er zijn diverse misverstanden over de wijze waarop de biefstuk in de pan moet. De meerderheid van de topkoks is het met het volgende eens:
- Een biefstuk moet op kamertemperatuur komen voordat deze in de pan gaat. Dat duurt meestal een uurtje nadat het vlees uit de koelkast is gekomen.
- De biefstuk moet droog worden gedept voordat deze wordt gebakken.
- Vlak voordat de biefstuk in de pan gaat, breng je een beetje zout aan. Zout onttrekt vocht aan het vlees. Maar daardoor wordt het korstje nog smakelijker als je het op de juiste tijd doet
- Als je de biefstuk in de pan bakt, moet je een mix van boter en olie gebruiken voor het beste resultaat. Deze mix moet heet zijn, maar mag niet gaan ‘roken’.
Het bereiden van een dikke biefstuk
Het belangrijkste is dat je de sonde van de vleesthermometer precies middenin de biefstuk prikt. Veel vleesthermometers hebben een gratis app waarop je precies kan aflezen bij welke temperatuur het vlees perfect is naar gelang de gekozen gaarheid. Ga anders uit van een kerntemperatuur van 55° voor rood tot 65° voor doorbakken. Als de temperatuur op het juiste niveau is, kan je het vlees nog even laten rusten en desgewenst voorzien van peper. Tijdens het rusten gaart het vlees nog na. Beperk dit tot een paar minuten.
Het bereiden van een dunne biefstuk
Ook in dit geval draait het om de kerntemperatuur maar met een sonde lukt het niet om deze in het centrum van het vlees te krijgen. Een dergelijke biefstuk bak je gedurende 2 tot maximaal 4 minuten in de hete boter/olie. Daarna laat je de biefstuk maximaal 10 minuten garen in aluminiumfolie. Let op dat er een kleine opening in de folie zit. Het is een kwestie van proberen maar met 4 minuten bakken en 10 minuten in folie is de dunne biefstuk doorbakken.
Eet smakelijk!
Plaats een reactie