Een vleesetende plant ziet er hartstikke gaaf uit, en je hebt er ook nog eens profijt van. Spinnen en vliegen vinden de vleesetende plant echter wat minder tof. Vleesetende planten vangen de insecten en verteren ze. Wie dacht dat planten onschuldig zijn heeft nog geen kennis gemaakt met deze plant.
Wat is een vleesetende plant?
Vleesetende planten hebben verschillende namen zoals venusvliegenvanger, trompetbekerplant, zonnedauw en bekerplant. Ze zien er allemaal verschillend uit met verschillende kleuren en vormen, maar ze vallen allemaal onder de vleesetende plant. De prooi wordt door hun geur en kleur dichterbij gelokt waarna de plant deze vangt. Ze hebben ook allemaal hun eigen methode hiervoor.
Venusvliegenvanger
De wetenschappelijke naam is Dionaea muscipula. Hoewel het een vleesetende plant is kan hij ook prima op een vegetarisch dieet overleven. Het is in principe een rozet waaruit vijf tot tien bladstelen groeien. Het uiteinde lijkt op een bek met tanden, maar het zijn toch echt maar twee blaadjes met voelhaartjes. Soms kan het bekje dieprood kleuren in de zon wat er natuurlijk prachtig uitziet bij het heldere groen. Vooral vliegen zijn liefhebbers van de rode kleur en nectar.
Wanneer deze vlieg de nectar aanraakt en binnen 20 seconden ook nog eens twee keer of meer een voelhaartje aanraakt, zullen de blaadjes dichtklappen. De vleesetende plant maakt dan een afscheiding aan welke het insect zal verteren. Dit duurt ongeveer tien dagen. Een blad kan maar een beperkt aantal insecten verteren voordat het afsterft. Gelukkig groeit er dan wel een nieuw blad voor terug. In het wild vindt je deze plant alleen terug op zandige veengronden tussen grassen en verspreide naaldbomen in North Carolina.
Trompetbekerplant
De trompetbekerplant heet ook wel de Sarracenia. Deze vleesetende plant heeft een felle kleur waardoor insecten hem aanzien voor een bloem. De insecten worden gevangen in de bekerval, vandaar de naam trompetbekerplant. Er bestaan acht verschillende soorten van deze plant, allemaal in verschillende kleuren. De wanden van de bekers zijn ontzettend glad waardoor insecten niet meer terug naar boven kunnen klimmen. Eenmaal gevangen betekent dus geen weg terug. De insect wordt onderin de plant verteerd door de enzymen, een soort maagzuur.
De trompetbekerplant is een moerasplant. Oorspronkelijk komt deze uit het zuidoosten van Noord-Amerika. De vleesetende plant kan zichzelf prima vermaken aan de oever van een vijver in de zomer. Het is niet meer zo dat je deze plant alleen in Noord-Amerika kan vinden. Tegenwoordig is hij vrijwel overal ter wereld te vinden, maar hij wordt wel steeds zeldzamer in de natuur.
Zonnedauw
De wetenschappelijke naam voor deze vleeseter is Drosera. De vleesetende plant heeft een kleurige uitstraling. Het lokken van insecten doet hij middels een glinsterende, kleverige substantie aan de tentakels van zijn kleefval. De druppels zijn verschrikkelijk lekker voor insecten, maar ook ontzettend dodelijk wanneer zij hieraan blijven plakken. Wanneer de prooi eenmaal is gevangen rolt het blad zich langzaam om de prooi heen om hem te verteren. In principe is het gewoon een wurgdood.
De zonnedauw groeit overal ter wereld, behalve op Antartica. Het is ook een ontzettend grote familie, de zonnedauwfamilie telt namelijk ongeveer 200 soorten. De vleesetende plant heeft zijn naam gekregen door de glinsterende druppeltjes op de tentakels.
Bekerplant
Wetenschappelijk gezien heet deze vleesetende plant de Nepenthes. Onder vleesetende planten staat hij bekend als het kroonjuweel. Het is niet zo moeilijk om te zien waar hij zijn naam vandaan heeft: aan de uitsteeksels van het groene blad heeft hij een roodbruine beker met een deksel. Insecten worden naar de vleesetende plant gelokt door het nectar. Ook deze plant heeft een glad oppervlakte bovenaan de beker waardoor de prooi naar beneden valt. Opnieuw wordt de prooi verteerd in een stroperige vloeistof van verteringsenzymen.
De bekerplant groeit in de warme, vochtige jungles van Zuidoost-Azië. Tot nu toe zijn er 160 soorten van deze plant bekend. Wist je dat de bekerplant tot wel 15 meter hoog kan worden in het wild?
Vleesetende plant onderhouden
De vleesetende plant groeit goed bij kamertemperatuur en op een voedingsarme bodem. Hou er wel rekening mee dat ze voldoende licht nodig hebben, je kunt ze dus niet zomaar in een hoekje wegstoppen. Ook een hoge luchtvochtigheid is belangrijk. Het wordt niet geadviseerd om hard kraanwater te gebruiken, hier kunnen zij namelijk slecht tegen. Gebruik liever een regenton waar je regenwater uit kunt halen, en anders gedestilleerd water.
De moeilijkste vleesetende planten om in leven te houden zijn de Nepenthes-soorten, oftewel de bekerplanten. Als er onvoldoende luchtvochtigheid is dan vormt deze geen bekers meer. Zonder bekers kunnen ze natuurlijk ook geen insecten meer vangen waardoor ze een tekort aan mineralen krijgen. Voedingsstoffen toevoegen aan de grond heeft geen nut, hier kunnen ze namelijk heel slecht tegen.
Vleesetende plant zeldzaam
Wij mensen hebben toch wel een heel groot nadeel: we vinden het nodig om alles voor onszelf te nemen en geen rekening te houden met de natuur. Hierdoor wordt de vleesetende plant ook steeds zeldzamer. Het kappen van het leefgebied en de toename van leefruimte voor de mens is het bestaan van vleesetende planten in gevaar aan het brengen. Hoewel ze dus wel op veel plekken in de wereld groeien, zul je ze niet heel gauw meer zien in het wild.
Bekijk ook:
Plaats een reactie