Maar liefst één op de vijf Nederlanders heeft, bewust of onbewust, last van een angststoornis of fobie. Angststoornissen is een verzamelnaam voor een paniekstoornis, straatvrees, sociale fobie, dwangstoornis, piekerstoornis, hypochondrie of ingebeelde lelijkheid. Of je als kind, jongere of volwassene zo'n angst ontwikkelt, hangt af van een samenspel van beschermende factoren en risicofactoren. Er is niet één specifieke oorzaak te benoemen die een angststoornis, de verschillende factoren zetten we hier op een rijtje.
Erfelijkheid en opvoeding
Bij het grootste deel van de angststoornissen speelt erfelijkheid een rol. Dit heeft te maken met genetische kwetsbaarheid. Een ouder die angstig is, kan ook een angstig kind krijgen. De opvoeding is ook nog deels bepalend, omdat een kind veel leert van de ouder en dus ook veelal aanwezige angsten overneemt. Vanuit onderzoek blijkt dat in bepaalde families meer angststoornissen voorkomen dan in andere.
Temperament en levensgebeurtenissen
Temperament speelt ook een belangrijke rol. Sommige mensen zijn nu eenmaal gevoeliger dan andere mensen. Des te gevoeliger je bent voor indrukken vanuit de buitenwereld, des te groter de kans is om een angst te ontwikkelen. Of er daadwerkelijk een angststoornis ontwikkeld, is meestal afhankelijk van een of meerdere ingrijpende levensgebeurtenis(sen). Dit zorgt er namelijk voor dat er een hoger stressniveau is, wat het risico vergroot.
Serotine
De hoeveelheid serotonine die in de hersenen aanwezig is lijkt van invloed op het ontstaan van angst. Serotonine is een neurotransmitter, een stof die ervoor zorgt dat boodschappen in de hersenen van de ene zenuw naar de andere worden doorgegeven. Wanneer er teveel of te weinig van die stof aanwezig is, kan dit leiden tot een verslechterd functioneren. Het niet goed werken van deze stof is voornamelijk bekend bij depressie, maar behandeling middels medicatie lijkt ook een gunstig effect te hebben op aanwezige angsten.
Hersengebieden
De zogeheten amandelkern (amygdala) is actief bij het aanleren van angsten. Angstige ervaringen kunnen een spoor achter laten in dit hersengebied voor lange duur, ook wanneer het gevaar al lang geweken is. Dat kan verklaren dat iemand bang blijft voor zaken, waarvan hij ‘met zijn verstand' wel kan bedenken dat de angst niet realistisch is.
Risico-overschatting
Mensen die een angststoornis hebben worden vaak gekenmerkt door de eigenschap risico-overschatting. Dit houdt in dat zij slecht kunnen inschatten hoe groot een bepaald risico nou eigenlijk is. Vaak overschatten ze de kans dat bepaalde dingen kunnen gebeuren en dat zorgt ervoor dat ze situaties gaan vermijden of wel ondergaan, maar met veel angst.
Bekijk ook:
Plaats een reactie