Geen producten in de winkelwagen.
Zorgelijk nieuws in een rapport dat deze week door de onderwijsinspectie is uitgebracht: een kwart van de Nederlandse scholieren heeft onvoldoende leesvaardigheid om de essentie van een tekst te kunnen begrijpen. Dat je daarmee niet echt lekker kunt meedraaien in de maatschappij is daarmee een logisch gevolg, want wanneer je een brief van de overheid, een bijsluiter of een brief van school niet kunt begrijpen wordt het best wel problematisch.
De staat van het onderwijs 2020
Het rapport, met de naam “De staat van het onderwijs 2020” vergelijkt de recente onderzoeksresultaten met andere landen en met cijfers uit 2003. In die laatste 12 jaar is het percentage 15-jarigen dat geen hoofdgedachte uit een tekst kan halen dramatisch gestegen van 11 naar 25 procent. Daarmee scoort Nederland onder het gemiddelde van de onderzochte landen. Dit gemiddelde ligt rond de 20 procent. Het probleem zit met name bij vmbo-leerlingen en leerlingen met ouders die weinig opleiding hebben gehad. Voor de vmbo-leerlingen is het lezen van examenopdrachten een knelpunt, terwijl dit toch een redelijk essentiële vaardigheid is bij een examen. Waar men wel over de hele linie iets hoger in scoren is het opzoeken van informatie. De Google-generatie lijkt zo inmiddels vaste voet aan de grond te hebben gekregen.
Tijdverspilling
Voor veel jongeren is lezen een soort noodzakelijk kwaad geworden. Het plezier in lezen lijkt op alle niveaus in het onderwijs af te nemen, wat ook het aantal excellente lezers en de leesvaardigheid in het algemeen steeds verder doet afnemen. Een gunstige uitzondering in dit verhaal is het praktijkonderwijs, maar verder leest 60 procent ‘omdat het moet’ en 40 procent vindt het gewoon tijdverspilling. Er is ook wel enige zelfkennis, want een op de drie leerlingen beschouwd zichzelf niet een goede lezer. Omdat de leesvaardigheid al jaren daalt heeft minister Slob van Onderwijs vorig jaar getracht de trend te keren door het lezen voorlezen te stimuleren. Ouders en grootouders zouden hier het voortouw in moeten nemen, maar het resultaat is vooralsnog niet denderend.
Timing van het rapport
Doordat het rapport precies tijdens de coronacrisis is gepubliceerd, en leraren nu de handen vol hebben aan het in goede banen leiden van het thuisonderwijs, geeft de inspecteur-generaal in zijn voorwoord ook aan “dat dit niet het moment is om het gesprek te voeren over wat de inhoud van het rapport betekent voor het onderwijs”. Op het moment dat de situatie weer genormaliseerd gaan de onderwijspartners weer met elkaar in gesprek.
Plaats een reactie